iconOver de gebonden heffingen

De gebonden heffingen zijn:

  • afvalstoffenheffing;
  • begraafrechten;
  • rioolheffing;
  • leges en rechten.

Afvalstoffenheffing

Het is onze taak om afvalstoffen van particuliere huishoudens in te zamelen. Dat staat in de Wet milieubeheer. De kosten van de inzameling en verwerking van afvalstoffen betalen we uit de afvalstoffenheffing. Het is voor inwoners verplicht om de afvalstoffenheffing te betalen, ook als ze geen afval voor inzameling aanbieden. Wij mogen zelf de grondslag bepalen voor de berekening van afvalstoffenheffing. Het is wel verplicht om de keuze vast te leggen.

In deze tabel ziet u hoe wij de kosten dekten:

Afvalstoffenheffing

Rekening 2019

Begroot 2020

Werkelijk 2020

Lasten afval (7.3)

3.014

3.510

3.183

Baten afval (7.3)

416

452

557

Netto kosten taakveld (7.3)

2.598

3.058

2.626

Toe te rekenen lasten

825

945

790

Overhead (0.4)

194

156

153

Verkeer en wegen (2.1)

72

78

78

BTW (fictief)

558

710

558

Totale lasten

3.423

4.003

3.416

Opbrengst heffingen (7.3)

2.554

2.865

2.629

Dekkingspercentage

75%

72%

77%

Voor de afvalstoffenheffing gaan wij uit van een kostendekkende exploitatie

De kosten zaten vooral in het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het huishoudelijke afval. Het scheiden van afval en het recyclen ervan valt hieronder. Circulus-Berkel BV voert de inzameling en verwerking van afval uit voor Bronckhorst. De inkomsten vanuit de afvalstoffenheffing bleven opnieuw achter bij de raming doordat de inwoners minder gebruik maakten van de grijze (keuze)container en minder aanboden in zakken. Afval valt onder deelprogramma 3B Duurzaamheid (2.1.3).

Welke ontwikkelingen zagen wij?

De kosten van inzameling worden al een aantal jaren niet gedekt

In de gemeente betalen gebruikers, naast een vast bedrag een tarief gerelateerd aan het legen van containers van verschillende grootte of het aanbieden van restafval in een ondergrondse container. De invordering van dat variabele deel van de afvalstoffenheffing (de ledigingen) doen we na afloop van een jaar. De kosten voor de afval- en grondstofinzameling wordt al een aantal jaren niet gedekt door de afvalstoffenheffing. Op basis van de afrekening van het variabele deel 2019 in het voorjaar van 2020 hebt u ingestemd met de verlaging van de opbrengstraming in de begroting 2020 met € 1 miljoen via de eerste tussenrapportage 2020.

We hebben voor het restafval het principe van omgekeerd inzamelen ingevoerd

Vorig jaar kon de inwoner het restafval alleen laten ophalen wanneer hiervoor een container door de inwoner werd betaald (keuzecontainer) of hiervoor een vrijstelling gold (zorgcontainer). Het merendeel van het restafval werd gebracht naar milieuparken.

In oktober stelde u het Grondstoffenplan 2021-2025 vast. Daarin is omgekeerd inzamelen de standaard. Daarnaast koos u voor een hoger vastrecht, zodat de inkomsten vanaf 2021 de kosten van de gemeente weer gaan dekken.

Begraafrechten

Deze rechten bestaan uit een vergoeding voor het gebruik van de begraafplaatsen en een vergoeding voor diensten van de gemeente. Dit heffen wij volgens de Verordening begraafrechten. Onderhoud van graven, et cetera valt onder deelprogramma 2B Aantrekkelijke leefomgeving (2.1.2).

In deze tabel ziet u hoe wij de kosten dekten:

Begraafplaatsen

Rekening 2019

Begroot 2020

Werkelijk 2020

Lasten begraafplaatsen en crematoria (7.5)

432

488

469

Baten begraafplaatsen en crematoria (7.5)

326

365

357

Netto kosten taakveld (7.5)

106

123

112

Toe te rekenen lasten

137

147

143

Overhead (0.4)

137

147

143

Totale lasten

243

269

255

Opbrengst heffingen

140

140

135

Dekkingspercentage

57%

52%

53%

Welke ontwikkelingen zagen wij?

De kosten van het onderhoud op begraafplaatsen worden al een aantal jaren niet gedekt

De kosten van begraven en grafonderhoud worden op begrotingsbasis niet gedekt door de baten en de heffing. Het onderzoek naar de mogelijkheden voor het toekomstig grafonderhoud en de middelen daarvoor vanuit de baten voeren we in 2021 uit. Het tekort van afgelopen jaar komt ten laste van de algemene middelen. In werkelijkheid lag de kostendekkendheid toch nog hoger dan geraamd doordat het onderhoud door derden in werkelijkheid minder kost.

Rioolheffing

De gemeente zorgt voor het afvoeren van huishoudelijke afvalwater en regenwater en heeft ook de zorgplicht voor het grondwater. In de rioolheffing worden de kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het verbeteren en in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel. Voor het berekenen van de rioolheffing volgen we het kostendekkingsplan van het 'Watertakenplan Olburgen 2018 - 2022' (AWPO). We hanteren één rioolheffing voor alle watertaken. De opbrengst gebruiken we volledig voor riolering, onderdeel van deelprogramma 2B Aantrekkelijke leefomgeving (2.1.2).

In deze tabel ziet u hoe wij de kosten dekken:

Rioolheffing

Rekening 2019

Begroot 2020

Werkelijk 2020

Lasten riolering (7.2)

3.282

3.537

3.447

Baten riolering (7.2)

4

-

-

Netto kosten taakveld (7.2)

3.277

3.537

3.447

Toe te rekenen lasten

911

947

951

Overhead (0.4)

323

312

310

Verkeer en wegen (2.1)

21

23

23

BTW (fictief)

567

612

619

Totale netto lasten

4.188

4.483

4.399

Opbrengst heffingen woningen (7.2)

4.079

4.127

4.145

Opbrengst heffingen niet-woningen (7.2)

424

418

447

Dekkingspercentage

108%

101%

104%

Welke ontwikkelingen zagen wij?

We investeerden in afkoppeling van hemelwater

We willen dat het regenwater op de plek blijft en niet direct afgevoerd wordt via het rioolsysteem. Daarom hebben we bij de lopende vervangingen voor riolering ook gelijk de afkoppelsubsidie bij de inwoners van de aangesloten panden in die gebieden gepromoot. Veel van de werkzaamheden om te zorgen dat regenwater in het gebied blijft, voerden we succesvol uit. Voorbeelden zijn de reconstructies van delen van de Waarleskamp, Dreef en de Vloed in Hengelo en de Hoogstraat in Toldijk. Aan inwoners is in totaal € 179.000 uitgekeerd voor het afkoppelen van regenwater.

Leges en rechten

De leges en tarieven van de diverse rechten brengen we in rekening voor de taken en diensten die wij als gemeente uitvoeren. De opbrengsten mogen de kosten niet overstijgen. Voor een aantal tarieven stelt het Rijk een maximum vast, bijvoorbeeld voor de leges voor reisdocumenten en voor de leges voor akten.

We mogen kruissubsidiëring toepassen

De kosten voor de individuele diensten zijn moeilijk te bepalen. Daarom mag een gemeente proberen de kosten per dienst of per samenhangende groep van diensten te dekken. Een duidelijke lijn is daarbij verplicht. Zo kunnen wij kruissubsidiëring toepassen. Kruissubsidiëring betekent: we verhogen de tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Dit mag niet in strijd met de wet zijn.

We dekken de kosten per groep gelijksoortige producten

De leges zijn in de tarieventabel van de legesverordening ingedeeld in 3 titels:

  1. Algemene dienstverlening;
  2. Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning;
  3. Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn.

De opbrengst is besteed in verschillende deelprogramma's. De opbrengsten van titel 1 en 3 (zoals paspoorten) gebruiken we voor burgerzaken, onderdeel van deelprogramma 4A Besturen (2.1.4). De opbrengsten van titel 2 (zoals omgevingsvergunningen) gebruiken we voor wonen en bouwen, onderdeel van deelprogramma 2A Passend wonen (2.1.1).

In deze tabel ziet u hoe wij de kosten dekken:

Legesverordening begroting

Lasten taakvelden

Overhead

Totale lasten

Heffing

Andere inkomsten

Totale baten

Kosten dekkendheid

Totaal titel 1 Algemene dienstverlening

998

506

1.504

389

6

395

26%

Totaal titel 2 Dienstverlening Fysieke leefomgeving

3.200

1.631

4.830

986

35

1.021

21%

Totaal titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

-

-

-

-

-

-

0%

Totaal legesverordening

4.197

2.137

6.334

1.375

41

1.415

22%

Welke ontwikkelingen zagen wij?

De leges voor diensten dekken niet de kosten

De diensten die in de legesverordening zijn benoemd, zullen nooit kostendekkend worden. De verschuiving van lasten en baten tussen begroting en rekening laten geen grote afwijking zien in het kostendekkingspercentage. Het was geraamd op 21% en is nu 22%.
Binnen titel 1 waren de leges voor rijbewijzen hoger dan geraamd, maar de hogere loonkosten zorgden voor de verlaging van de kostendekkingsgraad met 3% (26%). Binnen titel 2 lagen de bouwleges hoger dan de raming. Ondanks ook hier de hogere loonkosten was daardoor de kostendekking 3% beter dan geraamd (21%). Per saldo wordt het verlies binnen titel 1 opgevangen door de hogere baten binnen titel 2.