De ongebonden heffingen zijn:
- forensenbelasting;
- onroerendezaakbelastingen;
- reclamebelasting;
- toeristenbelasting.
Forensenbelasting
Mensen die veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van de gemeente, betalen mee aan voorzieningen. Zo dragen ze bij aan de kosten van de voorzieningen. We heffen forensenbelasting van mensen die meer dan 90 dagen een gemeubileerde woning tot hun beschikking hebben. In 2020 bracht GBTwente de doelgroep opnieuw in kaart, ofwel actualiseerde haar data.
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Eigenaren van woningen en van niet-woningen betalen eigenarenbelasting. Voor een niet-woning (bedrijf) betaalt de gebruiker van een pand de gebruikersbelasting van de OZB. De grondslag is de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)-waarde van de zaak. De andere grondslag vormt de totale geraamde OZB opbrengst. Het te betalen bedrag wordt op de jaarlijkse aanslag uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.
Wij hebben alleen invloed op de geraamde OZB-opbrengst
De ontwikkeling van het OZB-tarief is vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt (de WOZ-waarden). Stijgt de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt? Dan verlagen we het OZB-tarief. Anders zou de OZB-opbrengst evenredig meestijgen. Andersom geldt hetzelfde. Daalt de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt? Dan verhogen we het OZB-tarief, om te voorkomen dat de OZB-opbrengst daalt. Passen wij de tarieven aan op basis van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt? Dan heeft dat voor de gemiddelde eigenaar en gebruiker geen effect op de hoogte van de OZB-heffing. Een gemiddeld vastgoedobject volgt immers de ontwikkeling op de vastgoedmarkt.
De OZB is een tijdstipbelasting
Dit betekent dat voor het bepalen van de belastingplicht de situatie per 1 januari van het belastingjaar geldt. Als iemand in de loop van het jaar bijvoorbeeld zijn huis verkoopt, dan nemen we deze verandering mee in het volgende belastingjaar.
Welke ontwikkelingen zagen wij?
We moeten de WOZ-waarden met m2 in plaats van m3gaan berekenen
We zijn wettelijk verplicht om vanaf 2022 m2 als WOZ-parameter in te voeren, in plaats van m3. We kunnen zo de waarde vergelijken met 1 parameter die in alle databestanden gelijk is. Inwoners kennen deze parameter en deze wordt ook gebruikt in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). De opstelling van een uniform plan van aanpak is vorig jaar gestart. De uitvoering komt in 2021.
We betalen proceskosten van no cure, no pay-bedrijven
Wij maken meer proceskosten door de opkomst van no cure, no pay-bedrijven (ncnp). Deze bedrijven maken gratis bezwaar voor inwoners, vooral tegen de hoogte van de onroerendezaakbelasting (OZB). Voor deze bureaus is de proceskostenvergoeding een verdienmodel. En niet een tegemoetkoming in de kosten voor de inwoner, zoals bij familierecht. Woningeigenaren gebruiken deze bedrijven om zo hun aanslag te verlagen. Dit kost ons veel geld. Afgelopen jaar ging het om een bedrag van € 96.000. Vanaf 2021 verhalen wij die proceskosten via de opbrengst van de OZB van woningen. Volgens het principe 'de veroorzaker van kosten betaalt'. We volgen de ontwikkeling daarin vanaf 2020:
Ontwikkeling proceskostenvergoeding
Omschrijving | 2019 | 2020 |
---|---|---|
Aantal bezwaarschriften | geen monitoring | 81.132 |
Aantal beroepschriften | geen monitoring | 15.289 |
Betaald bedrag | € 64.355 | € 96.421 |
Wij volgen de ontwikkeling van de WOZ-waarden
Wij volgen de waardeontwikkeling van objecten voor de 3 groepen die OZB betalen. Dat doen we voor het moment waarop we het tarief bepalen (raming opbrengst) en voor het moment waarop we de aanslag opleggen (realisatie opbrengst).
De WOZ-waarde voor gebruikers is lager dan voor eigenaren
De WOZ-waarde voor OZB-gebruikers niet-woningen is altijd lager dan de WOZ-waarde voor OZB-eigenaren niet-woningen. Volgens de wet mag over de woononderdelen van een niet-woning geen OZB-gebruikersheffing geheven worden.
De WOZ-waarden ontwikkelen zich als volgt:
Ontwikkeling WOZ-waarden | Rekening 2018 | Rekening 2019 | Begroot 2020 | Werkelijk 2020 |
---|---|---|---|---|
WOZ-waarde bij tariefbepaling (oktober) | ||||
Eigenaren woningen | 3.703.766 | 3.884.498 | 4.059.034 | |
Eigenaren niet-woningen | 793.995 | 778.804 | 787.673 | |
Gebruikers niet-woningen | 654.569 | 568.005 | 579.365 | |
Aantal objecten | 19.069 | 19.000 | 19.185 | 19.252 |
Gemiddelde waarde per object | 245 | 254 | 253 | 264 |
WOZ-waarde bij aanslagoplegging (februari) | ||||
Eigenaren woningen | 3.884.498 | 4.047.980 | 4.344.529 | |
Eigenaren niet-woningen | 778.804 | 769.726 | 738.958 | |
Gebruikers niet-woningen | 568.005 | 663.580 | 585.733 |
Reclamebelasting
Reclamebelasting kunnen we heffen over openbare aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor gevelreclame, bestickering ramen, posters, vlaggen, uithangborden, luifels of spandoeken. Wij heffen de reclamebelasting in het centrum van Vorden, Hengelo en Zelhem en voor het industrieterrein Zelhem.
De belastingopbrengst gaat naar de stichting Ondernemersfonds van de kern of industrieterrein
De belastingopbrengst (min de uitvoeringskosten van GBTwente) gaat via subsidie naar de stichting Ondernemersfonds voor de kern waarover we de belasting heffen. Voor het industrieterrein Zelhem gaat de opbrengst naar de stichting die het parkmanagement uitvoert. We verantwoorden de subsidies in deelprogramma 3A Economie (2.1.3).
Voor vorig jaar hebben we € 107.000 voor de kernen ontvangen (€ 81.000 uitgekeerd als subsidie) en € 36.000 voor industrieterrein Zelhem (€ 24.000 uitgekeerd als subsidie).
Welke ontwikkelingen zagen wij?
Voor de reclamebelasting werken we niet met inflatiestijging
Vanaf afgelopen jaar heffen wij de reclamebelasting in de 4 gebieden per kalenderjaar. Voor die tijd van augustus tot augustus. Voor de reclamebelasting is overeengekomen met de deelnemende ondernemers dat er geen inflatiestijging wordt toegepast bij deze belasting.
We ervaren geen effect van corona voor de reclamebelasting
Gelet op de hoogte van de ontvangsten voor reclamebelastingen concluderen wij dat het coronavirus geen effect heeft gehad op deze opbrengsten.
Toeristenbelasting
Deze belasting heffen wij voor overnachtingen binnen Bronckhorst van personen die geen inwoners zijn van de gemeente Bronckhorst. Zij gebruiken bijvoorbeeld een camping, pension, ligplaats of vakantiehuisje. De verhuurder mag deze belasting doorrekenen aan deze personen. Wij innen de belasting van de verhuurder.
Degene die de voorziening gebruikt, betaalt hieraan mee
De doelstelling is hetzelfde als bij forensenbelasting. Namelijk dat de mensen die deze voorzieningen gebruiken, maar niet in onze gemeente wonen, hieraan meebetalen. In Bronckhorst besteden we deze opbrengst volledig voor toerisme, onderdeel van deelprogramma 3A Economie (2.1.3).
Welke ontwikkelingen zagen wij?
Vanaf 2020 werkten we met een nieuwe verordening Toeristenbelasting
We kennen in de verordening nu nog twee forfaits (vaste jaarplaats op campings en vaste seizoensplaats op campings) en twee overnachtingstarieven (voor kamperen en voor accommodaties). De overige zijn afgeschaft omdat daar de werkelijke nachtregistratie gebruikelijk is en ook aanwezig is.
Vanwege corona is er geen voorlopige aanslag gestuurd
Door het coronavirus konden de recreatieondernemers geen gasten ontvangen tot 1 juli. Geen gasten betekent ook geen toeristenbelasting. Daarom hebben wij besloten en gecommuniceerd met die ondernemers dat ze alleen aan het einde van afgelopen jaar een aangifte van de overnachtingen hoefden te doen, voor de definitieve aanslag. Met daarna de betaling in 2021. Daarnaast hebben wij onze verwachtingen over de opbrengst met € 55.000 naar beneden bijgesteld zonder daarbij onze uitgaven voor toerisme daarmee in lijn te brengen.
We ontvangen de geraamde opbrengst in 2021
Nu wij alleen een definitieve aanslag sturen (vanuit de aangifte door de recreatieondernemer in december 2020) ontvangen wij de toeristenbelasting in 2021. Vanuit GBTwente is hiervoor de geraamde € 205.000 opgenomen (1e tussenrapportage 2020). Nu veel Nederlanders in Nederland bleven voor de zomervakantie is een deel van het gemis aan inkomsten in het voorjaar in de maanden erna ingelopen.